Langs Amsterdamse hofjes
Langs Haarlemse hofjes
Job op de mestvaalt? Hermanus Verbeeck (1621-1681) en de strijd om het bestaan in de Gouden Eeuw
Meestal blijft de gewone man in het verleden anoniem, maar een enkele keer doorbreekt een Jan Modaal uit vervlogen tijden het stilzwijgen en schrijft over zijn leven. Dat was het geval met de Amsterdamse middenstander Hermanus Verbeeck (1621-1681), wiens autobiografie leest als een kroniek van ongeluk en tegenslag. Hij zag zich als ‘Job op de mestvaalt’, en modelleerde zijn levensverhaal op het Bijbelse verhaal. Daarmee wekt Verbeeck wel eens de indruk zijn tegenslagen te overdrijven, want in werkelijkheid had hij het niet zo slecht. Niettemin biedt zijn autobiografie historici een fascinerende en zeldzame inkijk in het leven en denken van een gewone man uit de Gouden Eeuw, en de bedreigingen
Jan Adriaensz Leeghwater en de polders van de Gouden Eeuw
Jan Adriaensz Leeghwater (1575-1650) spreekt nog altijd zeer tot de verbeelding als verpersoonlijking van de zeventiende-eeuwse strijd tegen het water. Hij was betrokken bij veel van de grote inpolderingen in Noord-Holland en pleitte voor de droogmaking van de watermassa van het Haarlemmermeer. Nederlandse schrijvers hebben hem tot een waterstaatsheld van mythische omvang gemaakt, en daarbij de overdrijving niet geschuwd, en hem bijvoorbeeld ‘Hollands eigen Leonardo da Vinci’ genoemd. Maar ook als men de mythe doorprikt, blijft er toch het fascinerende verhaal van het leven van een technisch begaafde ‘gewone man’ die bijdroeg aan de bloei van de Gouden Eeuw. Een veelzijdig levensverhaal van dat ook zonder opkloppen van Leeghwaters vaardigheden en