Na mijn proefschrift was ik bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis werkzaam als postdoc-onderzoeker bij Giving in the Golden Age, waar ik onderzoek deed naar hofjesstichtingen, als kenmerkende ‘grootschalige giften. In Nederland waren veel weldoeners die (een deel van) hun vermogen wijdden aan liefdadige stichtingen, zoals bijvoorbeeld weeshuizen en dolhuizen. De meesten stichtten hofjes, bestemd voor bejaarden.

Deze hofjes, en gegevens over de stichters en de wijze waarop zij hun hofjes en het bestuur daarvan inrichtten, zijn verzameld in een databestand. Op dit ogenblik staat de teller op om en nabij de 600, waarvan de meeste in Holland, hoewel er ook veel waren in middeleeuwse steden als Kampen, Deventer, Zwolle, Utrecht, Den Bosch en Groningen. Men kan spreken van een eilandenrijk van liefdadigheid verspreid over de steden van de Republiek.

Gegevens met betrekking tot de stichters omvatten bijvoorbeeld hun geslacht, beroep, geloof, burgerlijke staat en vermogen. Het bestand bevat ook gegevens over de hofjes – bijvoorbeeld waar ze waren – en hun inwoners.

Het bestand is voornamelijk gebaseerd op secundaire literatuur, en zal worden aangevuld met casestudies. Het uiteindelijke doel van dit project is een analyse van de beweegredenen van rijke liefdadigers.

Over de Leidse hofjesstichters is inmiddels een artikel verschenen in een themanummer over liefdadigheid in de Republiek in het tijdschrift Continuity & Change. Verder is er ook een artikel verschenen in de Journal of Social History, waarin Nederlandse en Engelse hofjes worden vergeleken.

In het verlengde van dit project zijn inmiddels ook twee boeken verschenen, geschreven in opdracht van Stichting Landelijk Hofjesberaad, over het Nederlandse hofje in de Gouden Eeuw, Hofjes als paleizen, en over de bestuursgeschiedenis van het Nederlandse hofje, Bevorderaars van het goede.