Samen met Anne Doedens werkte ik ook aan een uitgave van het kloosterkroniekje van de Utrechtse abdis Henrica van Erp (ca. 1470/80-1548). Deze krachtige kloostergeestelijke, afkomstig uit een Brabants adellijk geslacht, was van 1503 tot 1548 abdis van het Utrechtse Vrouwenklooster, in De Bilt. Dat was een in 1139 gesticht klooster van adellijke benedictinessen. Van Erp noteerde in haar kroniek tal van zaken betreffende het klooster en de gebeurtenissen van haar tijd. Het boek is rechtstreeks te bestellen bij de uitgever.
Op jacht naar Spaans zilver
Samen met Anne Doedens werkte ik aan de uitgave van het reisverslag van Willem van Brederode († 1639). Deze Hollandse edelman was kapitein der mariniers aan boord van de Nassause Vloot, die tussen 1623 en 1626 rond de wereld voer. Het doel was het aanvallen van de Spaanse koloniën in Latijns-Amerika. Men hoopte dat de Indiaanse bevolking in opstand zou komen, en dat de toegang tot de fabelachtig rijke zilvermijnen van Potosí in Nederlandse handen zou vallen. De Vloot legde de Peruaanse havenstad Callao in de as en deed veel schade aan de Spaanse vijand. De schrik zat er goed in. De reis werd geplaagd door tegenslag, zoals de dood
Papieren identiteiten
Samen met Marco H.D. van Leeuwen heb ik onderzoek verricht naar identiteitsregistratie tijdens de Republiek. Hoe konden mensen hun identiteit bewijzen? Het hoofdstuk kunt u downloaden op de pagina publicaties.
Een eilandenrijk van liefdadigheid
Na mijn proefschrift was ik bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis werkzaam als postdoc-onderzoeker bij Giving in the Golden Age, waar ik onderzoek deed naar hofjesstichtingen, als kenmerkende ‘grootschalige giften. In Nederland waren veel weldoeners die (een deel van) hun vermogen wijdden aan liefdadige stichtingen, zoals bijvoorbeeld weeshuizen en dolhuizen. De meesten stichtten hofjes, bestemd voor bejaarden. Deze hofjes, en gegevens over de stichters en de wijze waarop zij hun hofjes en het bestuur daarvan inrichtten, zijn verzameld in een databestand. Op dit ogenblik staat de teller op om en nabij de 600, waarvan de meeste in Holland, hoewel er ook veel waren in middeleeuwse steden als Kampen, Deventer, Zwolle, Utrecht,
Pieter Plockhoy
Pieter Plockhoy (ca. 1615-1664?), geboortig van Zierikzee, was een Doopsgezinde ambachtsman en huisvader in het Middelburg van de jaren 1640 en 1650. Hij was één van de ‘dienaren des woords’, de lekenpredikers die de Doopsgezinde gemeentes voorging in hun diensten. Plockhoy raakte echter verzeild in een verreikend conflict met diaken Boudewijn van der Vecht, die hem beschuldigde van overspel. In 1654 werd Plockhoy uit de gemeente gezet. Hij behoorde toen misschien ook al tot de kleine maar roerige minderheid van radicale christenen, die geen genoegen nam met hoe de zaken in kerk en wereld geregeld werden. Drie jaar daarna dook hij op in het Londen van Oliver Cromwell, waar hij
Batavia on the rocks
Na Tulpengekte schreef Mike een boek over de schipbreuk van de Batavia, op de westkust van Australië in 1629, waarvoor ik archief- en literatuuronderzoek verrichtte. De Batavia is tegenwoordig wellicht de bekendste oostindiëvaarder, dankzij de langdurige bouw (1985-1995) van de replica op de Bataviawerf in Lelystad. Die werd geïnspireerd door de vondst van het wrak bij de Houtman’s Abrolhos, in 1963, naar aanleiding van het werk van de West-Australische schrijfster Henrietta Drake-Brockman (1901-1968). Zij was gefascineerd door de Batavia, en schreef een roman (The Wicked and the Fair, 1957) en een non-fictie boek (Voyage to Disaster, 1963) over de schipbreuk en wat er daarna gebeurde. Voor Mike’s boek werd vooral archief- en literatuuronderzoek verricht
Gek van tulpen
Één van de merkwaardigste voorvallen in de Gouden Eeuw is misschien wel de Tulpenmanie of Tulpengekte in de winter van 1636-1637. De tulp, een pas rond 1590 uit Turkije ingevoerde bloembollenensoort, was immens populair geworden vanwege de grote kleurschakeringen en rijkdom aan variëteiten die ze voortbracht. Verzamelaars hadden veel geld over voor bijzondere tulpensoorten, zoals bijvoorbeeld voor Semper Augustus, waarvan de bollen op een gegeven ogenblik duizenden guldens opbrachten. Eind 1636 liepen de prijzen steeds hoger op en ontstond er met name in Haarlem een speculatie in bloembollen, waarbij handelaren tulpen aan elkaar verkochten voor steeds grotere bedragen. Op 5 februari 1637 was het plotseling voorbij: de handel zakte van
Zoeken naar zekerheid
Als assistent-onderzoeker werkte ik mee aan Zoeken naar zekerheid, in opdracht van het Verbond van Verzekeraars uitgevoerd door Marco van Leeuwen en Jacques van Gerwen. In 2000 verscheen het resultaat, vier geïllustreerde boeken over de risico’s die het bestaan van de Nederlanders bedreigden tussen 1500 en 2000; aan de orde komen bijvoorbeeld ziekte, oorlog en natuurrampen, de manier waarop men probeerde deze risico’s te voorkomen dan wel de gevolgen ervan te beperken – bijvoorbeeld door verzekeringen van bezittingen en van levens. Ik deed hiervoor onder andere onderzoek naar pest, cholera en syfilis, de omgang met ziekte, hoe weeshuizen en ziekenhuizen zich ontwikkelden, boeren, kooplieden, landarbeiders en zeelieden in de vroegmoderne tijd en de
Katholieken van stand in een protestants land
Voor mijn scriptie deed ik onderzoek naar hoe vooraanstaande katholieken tijdens de Republiek poogden hun stand op te houden in een land waar zij waren uitgesloten van bestuurlijke ambten en politieke invloed. Mijn belangstelling voor dit onderwerp werd gewekt in een doctoraal werkcollege over de Opstand in het Noorderkwartier. Daarvoor deed ik onderzoek naar de Hoornse advocaat Jan Jeroensz van der Laen, een vooraanstaand katholiek. Hij was in de jaren 1570 gefolterd op beschuldiging van landverraad, maar doorstond de martelingen. Vervolgens klaagde hij zijn beulen aan bij het Hof van Holland, met succes. Hij overleefde de nachtmerrie ruim een halve eeuw en werd een rijk man dankzij investeringen in de handel. Nieuwsgierigheid